Passie voor gebarentaal 2: Compacter is cooler
Door: Connie
Blijf op de hoogte en volg Connie
04 Februari 2009 | Indonesië, Singaraja
Tijdens de lunches staar ik gefascineerd naar de gesprekken en langzaam begin ik in het handgewapper betekenis te zien. Soms is het nog moeilijk om een statement van een vraag te onderscheiden, omdat ik nog niet gewend ben zowel op de gebaren te letten, als iemand aan te kijken. Een subtiel verschil in gezichtsuitdrukking kan al cruciaal zijn in de simpele vraag of je soms thee wil, of dat je de thee wilt aangeven. Dan breekt een periode aan van frustratie over het feit dat ik vragen al wel begrijp maar niet kan antwoorden. Thuis oefen ik voor de spiegel om de volgende dag mijn verhaal alsnog te kunnen doen. Over waar ik geboren ben, waar ik woon, hoeveel broers en zussen ik heb, wat voor werk mijn ouders doen. Dan over hobby’s, wat ik gedaan heb in het weekend, het verhaal van een film die ik gezien heb. Afentoe krijg ik een cultuurschok doordat sommige gebaren erg plastisch zijn. Ik kan me herinneren dat het gebaar voor ‘melk’ tijdenlang een knijpbeweging op tepelhoogte was. Een stamp op de grond om aandacht te vragen, een klap op tafel, of zelfs een zachte tap op mijn bovenarm maken me vaak aan het schrikken. Maar wanneer ik eenmaal door heb hoe en wanneer beurten in een gesprek wisselen, voeg ik afentoe een bescheiden bijdrage toe over de Nederlandse cultuur en Amerikaanse wereldpolitiek. Met verbazing zie ik de heftige discussies over jawel, Cochleaire Implantaten, oraal onderwijs, en de tegenwerking die doven in sommige landen krijgen om universiteiten binnen te komen. Het verschil tussen generatieve en cognitieve taalkunde zie ik nog nooit zo helder uitgelegd.
Binnen luttele weken besteed ik bijna net zoveel tijd aan kletsen met mijn dove collega’s als er uren op mijn contract staan. Het zijn dan ook stuk voor stuk intrigerende persoonlijkheden uit verschillende delen van de wereld, met een intelligentie- en doorzettingsvermogen waar je u tegen zegt. De gebaren die we gebruiken zijn voor een groot deel afkomstig uit Amerikaanse gebarentaal, maar ieder mengt ook weer zo zijn eigen favouriete gebaren uit het thuisland erdoor. Verwarring wordt vermeden door het eigen gebaar eerst in het Engels te vingerspellen. En sommige gebaren zijn zo sprekend, of liever beeldend, dat iedereen ze overneemt. Zoals het Chinese vraaggebaar voor ‘welke datum’, dat met twee handen boven elkaar en met wiebelende vingers om de twee getallen vraagt. Andere gebaren zijn juist hilarisch ondoorzichtig, zoals het Koreaanse gebaar voor schoenen dat om de een of andere reden met één vuist op de kin en één vuist op het voorhoofd wordt gemaakt. De mengelmoes die zo ontstaat binnen een internationale groep gebaarders heet ook wel International Sign, en heeft in tegenstelling tot de nationale gebarentalen geen vastgelegde regels.
Terwijl mijn handigheid in gebarentaal groeit merk ik steeds meer, dat sommige dingen gewoon lekkerder bekken in gebarentaal dan in gesproken taal. Doordat ik mijn eigen gezichtsuitdrukkkingen kan inzetten om een bepaalde reactie, houding of emotie uit te drukken lijkt het alsof ik meer vrijheid heb dan in mijn moedertaal. Dit is een beetje zoals de ervaring wanneer je weer eens een nieuw woord leert dat je eindelijk de mogelijkheid geeft om een bepaalde subtiliteit weer te geven die je voorheen niet had. Het woordje ‘apart’ bracht mij die verlichting. Ik was toch zeker al elf toen ik mijn tante het voor het eerst hoorde gebruiken in reactie op iets dat mijn moeder had gekocht. Voor een vriend van mij is dat het Franse “Soit!”. Waarmee je de dicussie gewoon lekker van je afgooit. Een simpel “ok dan maar” doet dat toch minder lekker.
Een andere manier waarop gebarentaal leuk is, is dat beeldspraak soms letterlijk beeldend wordt. Een vreemde twist die ik het beste kan toelichten met een voorbeeld. Stel dat ik wil zeggen ‘wat een hielenlikker’. Dan kan ik ervoor kiezen om één hand een denkbeeldig iemand te doen voorstellen, terwijl ik met de bovenkant van de vingers van de andere hand deze persoon herhaaldelijk ‘lik’. Lekker plastisch dus.
Maar misschien nog wel het gaafste aan gebarentaal, vind ik dat dingen soms ontzettend compact kunnen worden gezegd. Als je gebaart, wapper je niet alleen met je handen, maar zet je ook je gezichtsuitdrukking, blikrichting, schouder- en hoofdbewegingen in om je te verwoorden. Daardoor kan veel informatie in weinig tijd worden overgedragen. Efficientie heeft nu eenmaal zo zijn esthetiek. Er is nog een manier waarin gebarentaal compacter is. In plaats van één mond, heb je namelijk twéé handen tot je beschikking. Daardoor kun je, wanneer dat zo uitkomt, twee dingen tegelijkertijd zeggen. Dat is niet alleen handig, sommige gebarentaalgedichten maken daar ook prachtig gebruik van. De compactheid van gebarentalen zit ‘m tot slot in hoe de gebaren zelf zijn opgebouwd. Stel je wil zeggen, ‘twee jaar geleden’, dat zijn toch drie hele woorden. Maar veel gebarentalen laten toe dat in een enkele handbeweging uit te drukken. Mijn esthetische argument is dus eigenlijk: compacter is cooler.
-
04 Februari 2009 - 13:50
Mama:
Precies! Eenvoud siert!
Liefs mama -
07 Februari 2009 - 09:41
MI:
Het ligt dus niet alleen aan mij dat ik altijd zo veel woorden nodig heb om duidelijk te maken wat ik nu eigenlijk bedoel te zeggen in een bepaalde context, op een bepaald tijdstip, op een bepaalde plaats... :)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley