Bromo - Reisverslag uit Bromo, Indonesië van Connie Vos - WaarBenJij.nu Bromo - Reisverslag uit Bromo, Indonesië van Connie Vos - WaarBenJij.nu

Bromo

Door: Connie

Blijf op de hoogte en volg Connie

17 September 2008 | Indonesië, Bromo

Zaterdagavond vertrek ik met de nachtbus richting Surabaya. Het is zeven uur ‘s avonds en dus al hartstikke donker. Ik heb ‘s middags met een oud-collega bijgekletst en mijn opgespaarde vragen over zijn boek over Kata Kolok kunnen afvuren en het was ook nog gezellig. Ik zit voorin. Naast mij voorlopig niemand. Op een kladblokje krabbel ik nog wat ingevingen betreffende mijn dissertatie. Ik had eigenlijk met mijzelf afgesproken om mijn 25ste verjaardag in mijn eentje op de top van vulkaan Agung te vieren (om dit dat over nog eens 25 jaar ritueel te kunnen herhalen), maar dat was vanwege allerlei visazaken en een gebroken voet niet gelukt. Ik kan er op zich wel mee leven, hoewel ik nu wel moet gaan nadenken over wat ik dan wel met mijn 50ste verjaardag zal gaan doen. Hoedanook, met alle opgespaarde weekenddagen piep ik er nu even een paar daagjes tussenuit om samen met een collega uit Jakarta en zijn Amerikaanse vrienden naar de Bromovulkaan op Java te gaan. Er is een festival gaande dat slechts een keer per maanjaar voorkomt.
We komen allemaal een uur na elkaar aan, wat een logistiek wonder te noemen is aangezien we allen vanuit een andere stad komen, met andere transportmiddelen, en het respectievelijke treinstation, bustation en vliegveld ook nog eens steeds een uur rijden uit elkaar, en op de juiste volgorde in zuidelijke richting van elkaar liggen. Nog los van allerhande mogelijke vertragingen, die hier zeker op vliegvelden eerder gewoonte dan uitzondering zijn, was onze enige afspraak tot een belletje van gistermiddag: zondagochtend 14 september, Surabaya. Desalniettemin, haalt onze tijdelijke taximan Eric en Logan om 6 uur op bij het treinstation, mij om 7 uur bij het ietsjes zuidelijker gelegen busstation alvorens wij doorrijden richting het zuiden waar Tom om 8 uur landen zal. Van dit soort efficientie krijg ik gewoon een warm gevoel in mijn buik. (Ok, dit is ook niet helemaal zoals het liep, maar mijn volgende blogentry is ook al redelijk sneu…)
Het is 3-4 uur rijden. De auto is warm en benauwd terwijl de airco slechts mijn nek- en schouderspieren bevriest en mijn slijmvliezen uitdroogt. (Het duurt altijd weer even voordat ik me weer besef dat je zo’n ding ook kunt richten.) De rit bergop voert over haarspeldbochten met uitzicht op velden mais, uien, en kool. Het loop tegen het eind van het droge seizoen en alles is dorgeel of donker stoffig. Sommige braakliggende velden staan in de fik. Hoewel we al bijna op 2000m hoogte zitten is het geen frisse berglucht en zelfs een beetje warm. De lucht wordt steeds droger. De dorpjes die we passeren hebben wel het typische berghutjesgevoel. De huizen staan verhoogd, op een helling en verbouwen groentes op de direct aangelegen stukjes grond. Sommige zijn nog gevlochten van stro, andere hebben al een witte kalklaag tegen de muren, rijken hebben dit ook nog eens betegeld. Alles in pastelroze, babyblauw of mintgroen. In het bovenste dorpje droppen we onze spullen in hotel met uitzicht op een enorme zandzee.
De zandzee is het resultaat van een vulkaanuitbarsting die een enorme kom achterliet. In het midden vormden zich vervolgens drie nieuwe vulkaantjes waarvan de middelste Bromo heet. Bromo is in feite een lichtgrijs tot antraciete zandberg met in het midden een krater waaruit zwavelwolken opstijgen. In de zandzee en op Bromo groeit op dit moment nauwelijks vegetatie afgezien van wat varens, gras en een enkele boom. De omliggende gebieden zijn echter enorm vruchtbaar doordat alles continue door een vruchtbaar laagje vulkanisch as bedekt wordt. Aan de voet van Bromo ligt een tempel die pakweg 15 jaar geleden door de Balinezen gesponsord is, omdat ze het zo leuk vinden dat er op Java nog een volk traditioneel Hindu is: de Tengger. Hun taal heeft ook uitspraaktrekjes van het Balinees: ik hoor ze de tempel ook /poeru/ noemen in plaats van /poera/.
‘s Avonds om 11 uur dalen we een stoffig zandpad af. De gloed van de volle maan verlicht onze weg naar de tempel. In de tempel staan vooral mannen die hun sarong niet om hun middel, maar over hun hoofd en schouders dragen als een soorte extra jas. Niet gek in dit klimaat, want het is afgekoeld tot beneden 5 graden. Bij sommige mannen getuigt een bloempje edelweiss achter het oor van een gebed. Her en der zitten voorbestemde kippen in de goot. De dukuns van verschillende dorpen zitten verhoogt en doen hun gebeden. Bij het altaar staan enorme offerwerken klaar gemaakt van oogstproducten. Zo is er bijvoorbeeld een flinke draak gemaakt van bieten, wortels, uien etc. Er staat ook een huid van een kerbau klaar opgemaakt als een kerstboom met extra lekkers voor de goden. De tempel is overigens enorm lelijk: grauwe betegeling, groot en kaal. Te pas en te onpas tl-verlichting. En voorin staat een aggregaat dat de gamelan bijna overstemd. We besluiten alvast eens een kijkje te nemen op de vulkaan zelf.
Terug op de zandvlakte lijkt het nog kouder te zijn geworden, en de zwavelgeur is sterk. Er is inmiddels ook een stevig windje dat scherp stof opblaast. Her en der zijn er kleine kampementen met houtskoolvuurjes en hoopjes mens die tegen elkaar aan liggen slapen. Verder richting Bromo zijn er minder mensen, en ze worden ook steeds stiller. Het gloeiende landschap met zand en stenen doet een beetje aan alsof we op de maan lopen. De beklimming is zwaar: ogen rood en gezwollen, en ik kan het stof niet uit mijn longen houden. Er is een tinteling in mijn hoofd waarvan ik niet zeker weet of het gebrek aan zuurstof is of het gevolg van zwaveldampen. Het laatste stuk heeft een trap. Eindelijk boven. Ik schrik me echter een hoedje: er wordt direct aan mijn jas getrokken van achter een afzetting met betonnen paaltjes. Het eerste wat ik zie wanneer ik over de rand kijk, zijn tentzeilen op paaltjes bedoeld om offermaterialen op te vangen, en kleine donkere wezentjes die elkaar verdringen terwijl ze hun sarong ophouden om de offers in ontvangst te nemen. Hoewel een aantal jaar geleden er al mensen waren die de offers (goed voedsel, geld) opvingen van een paar meter diep de krater in, geven nu de offeraars levende kippen tussen de paaltjes door aan de bedelaars. Volgens het beraad van dukun is echter de essentie van het voedsel dan al door de goden geconsumeerd. Het is het idee dat telt, zeg maar. Ik vraag me af of deze mensen zichzelf echter niet meer schade berokkenen dan het ze opleverd want de dampen die van uit het midden van de 25m diepe krater opstijgen vind ik redelijk heftig.
Wanneer we terug lopen bestellen we bij een van de stalletjes een kop thee. Het duurt niet lang voordat we uitgenodigd worden aan hun houtskoolvuurtje. Tom spreekt meer Tengger dan deze mensen doordat hij er zijn dissertatie over schreef, terwijl het Tengger (zoals vrijwel iedere lokale taal in Indonesie) door Bahasa Indonesia wordt overspoeld. Het houten minibankje valt bijna om, de man grapt dat het geen grote mensen gewend is. Ik koop wat kretek en deel ze uit. Ik volg het gesprek min of meer, maar neem er geen deel meer aan. Mijn knieeen doen zeer van het vuur en terwijl mijn rug en armen verkrampen van de kou. Mijn longen voelen alsof ik 2 pakjes gerookt heb. De wind blaast nog meer stof in mijn ogen. En ik geniet van ervan.
Terug in de tempel trek ik mijn muts over mijn gezicht en ga rustig in een hoekje zitten, zoals wel meer mensen. Langzaam verdwijnt het flitsen en klikken van fotocameras op de achtergrond. Over de luidsprekers wordt het verhaal van Bromo verteld (in het Indonesisch!) en ik krijg het nog maar half mee. Over de ouders die geen kinderen konden krijgen en een pact met de goden sloten, over hoe hun laatste kind door de lava genomen werd toen zij wilden vluchten, en hoe dit kind de vulkaangod werd die jaarlijks geeerd moet worden. Wanneer ik ontwaak voelt mijn hoofd een stuk helderder en zie ik hoe een nieuwe dukun wordt ingewijd nadat hij met de snelheid van het licht zijn mantra voor iedereen heeft voorgezegd, een tweede laat het na 3 oproepen afweten. Misschien volgend jaar.

Om 9 uur ‘s ochtends was ik stof en zwavel uit mijn haar met warm water. (Warm water is vernoemenswaardig na een maand lang koude mandi.) Ik ontbijt alleen en loop nog even een bergpad op. Binnen 10 minuten is mijn haar droog in de zon en droge berglucht. Ik tuur naar de tempel, veel kampementen erom heen zijn al verdwenen. De deken van zwavel wolkt tijdloos uit Bromo omhoog. Als ik terugloop staan Tom en Eric en Logan al te wachten. Op de terugweg komen we langs vluchtelingenkampementen ten zuiden van Surabaya. Ze staan aan een doodlopende weg. Dik twee jaar geleden is hier in Sidoarjo per ongeluk een vulkanische modderstroom aangeboord die zeker vijf dorpen en grote stukken spoorlijn/doorgaande weg onder 3-5 meter modder bedolven heeft. De gasboringen werden gedaan door een bedrijf van de derde rijkste man van Indonesie, Bakrie. Ondanks het feit dat de firma bij de boringen zelf al wetten geschonden hadden, probeert het bedrijf al van meet af aan de overheid verantwoordelijkheid te laten nemen voor de schade die deze mensen is toegedaan. Tot op de dag van vandaag hebben de slachtoffers dus nog geen schadevergoeding ontvangen. De ironie wil dat de derde rijkste man van Indonesie tevens de minister van Volksgezondheid is. Na een mislukte poging om de stroom te stoppen door grote ballen in de bron ervan te gooien, zijn ze nu begonnen aan de bouw van een enorme dijk. Hoewel we de daadwerkelijke hete modder niet te zien krijgen (jammer, er is slechts een ander geval bekend van dit geologische fenomeen), is de schade indrukwekkend. Een rivier is grotendeels buiten haar oevers getreden, en de loop gewijzigd. We rijden door tientallen spookdorpen, aangezien de verwoesting van de infrastructuur misschien nog wel een grotere economische ramp heeft veroorzaakt. Bij verschillende kampementen staan mensen op de weg om een briefje van duizend in ontvangst te nemen van voorbijgangers. Niemand heeft een idee van wanneer of waar de stroom zal ophouden. Op Bali zeggen sommigen zelfs dat de goden het grotendeels islamitische Java in zee zullen laten zinken.

  • 17 September 2008 - 17:18

    Mama:

    Jij maakt toch ook wat mee!
    Dat je dat durft....
    Tsjenobylstralen en nu die zwavelgeuren......
    stinkt echt naar rotte eieren he.
    liefs mama

  • 18 September 2008 - 07:30

    Mark:

    Wat een apocalyptische taferelen zeg!

  • 18 September 2008 - 07:54

    Jitske:

    gheghe toen ik begon met lezen zag ik bij festival iets houseparty-igs voor me.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Bromo

Mijn eerste reis

Onderzoek naar Kata Kolok, een gebarentaal in een klein dorp op Bali, Indonesie.

Recente Reisverslagen:

08 September 2011

Winnaars

01 September 2011

Een naamgebaar

01 September 2011

Trouw

27 Augustus 2011

De toekomst

26 Augustus 2011

Update dovenschooltje
Connie

Onderzoek naar Kata Kolok, een gebarentaal in een klein dorp op Bali, Indonesie.

Actief sinds 24 Juli 2006
Verslag gelezen: 261
Totaal aantal bezoekers 223690

Voorgaande reizen:

01 Augustus 2006 - 30 September 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: